
Jurisprudentie
BG5110
Datum uitspraak2008-11-18
Datum gepubliceerd2008-11-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersEA 08-580
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersEA 08-580
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek om ontbinding arbeidsovereenkomst. Kantonrechter oordeelt onder meer dat verweten gedrag werknemer niet kan worden aangerekend vanwege psychiatrische aandoening en wijst verzoek af.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAMA
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : EA 08-580
Datum : 18 november 2008
550
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
de naamloze vennootschap KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen
verzoekster
nader te noemen KLM
gemachtigde: mr. J. van Hulst
t e g e n:
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen [verweerster]
gemachtigde: mr. P.W.M. Huisman
1. Het verloop van de procedure
1.1. KLM heeft op 20 maart 2008 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
1.2. [verweerster] heeft op 24 mei 2008 een verweerschrift ingediend.
1.3.Op 28 mei 2008 heeft KLM de producties 19 tot en met 29 overgelegd.
1.4.Op 28 oktober 2008 heeft [verweerster] aanvullende producties overgelegd.
1.5.Op 30 oktober 2008 heeft KLM de producties 30 en 31 overgelegd.
1.6.Op 3 november 2008 heeft [verweerster] nog 3 aanvullende producties overgelegd.
1.7. Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 4 november 2008. KLM is verschenen bij [vertegenwoordiger KLM 1], [vertegenwoordiger KLM 2] en haar gemachtigde. [verweerster] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. De gemachtigden hebben hun standpunt bepleit aan de hand van pleitnota’s, die zijn overgelegd.
2. De feiten en omstandigheden
2.1. [verweerster], geboren op [geboortedatum] 1964, is op 14 april 1996 in dienst getreden bij KLM.
Haar laatste functie was Hoofd Product Development. Haar bruto maandsalaris bedraagt
€ 5.550,96 excl. emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor KLM grondpersoneel Nederland van toepassing.
2.2. Op 17 november 2006 doet [verweerster] haar beklag bij [persoon 1] (destijds Hoofd Hub Management) over haar werkrelatie met haar toenmalige leidinggevende de heer [persoon 4] (Hoofd Passenger Services).
2.3. Op 25 november 2006 meldt [verweerster] zich ziek.
2.4. Op 7 december 2006 vindt naar aanleiding van deze klacht een gesprek plaats tussen [verweerster], haar toenmalige gemachtigde, [persoon 1] en [persoon 2] (Hoofd Personeelszaken Ground Services). Toegezegd wordt de klachten van [verweerster] te onderzoeken. [verweerster] wordt in afwachting van de resultaten van dit onderzoek vrijgesteld van werkzaamheden. Aan haar wordt gevraagd - in het belang van het onderzoek - om geen contact op te nemen met haar medewerkers. [verweerster] stemt hiermee in.
2.5. Bij brief van 12 december 2006 verbiedt KLM [verweerster] contact op te nemen met haar medewerkers, op welke wijze dan ook. Ook verbiedt KLM [verweerster] om gedurende het onderzoek haar werkplek te bezoeken en adviseert KLM [verweerster] niet met andere KLM-ers, die niet bij de situatie betrokken zijn, over haar situatie te spreken.
2.6. Bij brief van 22 december 2006 deelt KLM [verweerster] mee dat het onderzoek is afgerond.
Meegedeeld wordt dat de door [verweerster] geuite verwijten niet zijn komen vast te staan. Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een onwerkbare situatie tussen [verweerster] en [persoon 4] en dat er bij [verweerster] sprake is van een gevoel van onveiligheid en intimidatie.
Voorts deelt KLM mee dat er tevens een verstoorde werkrelatie is ontstaan tussen [verweerster] en de medewerkers van haar afdeling. Om deze redenen besluit KLM [verweerster] uit haar functie te ontheffen. Ook wijst KLM [verweerster] erop dat zij, ondanks het verbod, nog steeds telefonisch contact zoekt, sms-berichten stuurt aan medewerkers van de afdeling Product Development en dat [verweerster] andere KLM-ers bij het conflict tussen haar en [persoon 4] heeft betrokken. [verweerster] wordt met klem afgeraden om dit te blijven doen. Toegezegd wordt dat zodra [verweerster] arbeidsgeschikt is, een reïntegratietraject wordt gestart, gericht op herplaatsing in een andere functie.
2.7. Op 21 februari 2007 wordt [verweerster] door de bedrijfsarts 50% hersteld verklaard en in staat geacht om aan te vangen met reïntegratie.
2.8. Op 1 maart 2007 vindt er een gesprek plaats tussen [verweerster] en [persoon 3] (Hoofd HR Corporate ad interim). Aangegeven wordt dat KLM de mogelijkheden van plaatsing bij de divisie Engineering & Maintenance (E&M) wil onderzoeken.
2.9. Op 6 maart 2007 geeft [verweerster] aan dat zij met belangstelling het aanbod voor de functie bij E&M af wacht.
2.9. Ondertussen blijkt dat [verweerster], ondanks het verbod en het advies van KLM, contact blijft zoeken met medewerkers van haar oude afdeling alsmede hooggeplaatste KLM-ers, sommige op hun huisadres.
2.10. Op 16 april 2007 vindt er een vervolggesprek plaats tussen [verweerster], een kennis van haar en [persoon 3]. Hierin deelt KLM [verweerster] mee dat overplaatsing naar E&M niet meer aan de orde is, omdat het [verweerster] tot op het hoogste niveau binnen KLM aan draagvlak is komen te ontbreken. Dit wordt bij brief van 16 april 2007 bevestigd.
2.11. Vanaf 18 april 2007 acht de bedrijfsarts [verweerster] volledig arbeidsongeschikt.
2.12. Bij brief van 24 april 2007 deelt KLM mee dat herplaatsing binnen KLM niet tot de mogelijkheden behoort. Zodra [verweerster] door de bedrijfsarts daartoe in staat wordt geacht, zal een reïntegratietraject worden gestart, gericht op het vinden van een nieuwe werkkring buiten KLM. Opnieuw benadrukt KLM dat [verweerster] geen andere KLM-ers bij haar situatie dient te betrekken.
2.13. Op 7 augustus 2007 wordt [verweerster] door de bedrijfsarts arbeidsgeschikt verklaard.
2.14. Op 9 augustus 2007 vindt een gesprek plaats met [persoon 5] ( president directeur) en [persoon 6] ( EVP Human Resources&Industrial Relations). Ook is een vertrouwensarts aanwezig, [persoon 7]. [verweerster] kondigt aan een klacht te willen indienen onder de interne klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen.
2.15. Bij brieven van 17 augustus en 27 september 2007 verzoekt [verweerster] haar een aanbod voor een andere KLM-functie te doen.
2.16. Bij brief van 28 september 2007 deelt KLM [verweerster] mee dat zij het aangekondigde externe herplaatsingtraject in gang zal zetten.
2.17. Bij brief van 2 oktober 2007 biedt KLM [verweerster] een outplacementtraject voor de duur van zes maanden aan, gedurende welk traject [verweerster] vrijgesteld wordt van werkzaamheden. Het intakegesprek is gepland voor 23 oktober 2007.
2.18. [verweerster] verschijnt niet op deze afspraak en meldt zich ook niet af. [verweerster] wordt uitgenodigd voor een gesprek op 22 november 2007.
2.19. Bij brief van 21 november 2007 deelt [verweerster] mee, in verband met verergerde artroseklachten, niet in staat te zijn op 22 november 2007 een gesprek te voeren. Zij wijst KLM erop dat zij niet geïnteresseerd is in een extern reïntegratietraject. [verweerster] houdt zich beschikbaar voor een passende baan binnen KLM. Voorts deelt [verweerster] mee dat zij geen andere uitweg ziet dan gebruik te maken van de Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen.
2.20. Bij brief van 4 december 2007 verzoekt KLM [verweerster] om uiterlijk 21 december 2007 aan te geven of zij bereid is gebruik te maken van het outplacementtraject. [verweerster] reageert niet op deze brief.
2.21. Bij brief van 27 december 2007 deelt KLM mee dat zij op korte termijn een ontbindingsverzoek zal indienen, maar dat zij open staat voor overleg over een minnelijke regeling.
2.22. Op verzoek van [verweerster] - die in die tijd kampte met artroseklachten - heeft KLM het verzoekschrift eerst ingediend op 18 maart 2007.
2.23. [verweerster] is vanaf begin 2007 in ambulante behandeling bij psychiater [psychiater 1].
Volgens deze psychiater kampt [verweerster] met een posttraumatisch stress stoornis.
In zijn verklaring van 18 augustus 2008 is onder meer te lezen:
“De traumatisering was een gevolg van gebeurtenissen vanaf augustus 2006 op haar werk bij KLM, waar zij door haar baas werd geterroriseerd en bedreigd. (…)
Het heeft de nodige tijd gekost alvorens zij zich met een en ander kon bezighouden en in staat was er adequaat mee om te gaan. Pas de laatste tijd komt zij terug in de realiteit van wat er gebeurd is”.
3. Het verzoek
3.1. KLM verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden wegens gewijzigde omstandigheden. Buiten de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden legt KLM het volgende aan het verzoek ten grondslag.
3.2. [verweerster] is vanaf 22 december 2006 uit haar functie ontheven. Sindsdien heeft zij niet meer voor KLM gewerkt. Zij heeft wel steeds haar salaris doorbetaald gekregen, al dan niet tijdens arbeidsongeschiktheid. Omdat [verweerster] - ondanks het verbod en tegen het advies van KLM in - steeds is doorgegaan met het onder de aandacht brengen van haar situatie en het klagen over haar voormalige leidinggevende bij allerlei KLM-ers, vaak hoog geplaatsten en over de hele breedte van het bedrijf, is het [verweerster] aan draagvlak komen te ontbreken. Een succesvolle herplaatsing is daarom binnen KLM niet mogelijk. Er is geen sprake van dat KLM [verweerster] enige functie heeft gegarandeerd. Het door KLM aangeboden herplaatsingtraject heeft [verweerster] afgewezen. KLM is van mening dat [verweerster] geen vergoeding meer behoeft te worden toegekend, omdat zij al sinds 22 november 2006 niet meer heeft gewerkt, maar wel salaris heeft ontvangen, de verstoorde arbeidsrelatie volledig aan [verweerster] te wijten is, [verweerster] niet heeft willen meewerken aan een extern reïntegratietraject en [verweerster] KLM om de tuin heeft geleid omdat zij in een periode van arbeidsongeschiktheid in staat bleek te zijn een fototentoonstelling te organiseren en buitenlandse reizen te maken.
4. Het verweer
4.1. [verweerster] heeft tot augustus 2006 onberispelijk gefunctioneerd. Er is op dit moment geen noodzaak om het verzoek tot ontbinding toe te wijzen. Voor zo ver [verweerster] in de periode eind 2006/2007 niet adequaat gehandeld heeft, kan hiervoor een verklaring worden gevonden in de brief van [psychiater 1]. [verweerster] heeft belang bij handhaving van haar dienstverband, omdat zij in verband met haar aandoening - artrose - een zwakke positie heeft op de arbeidsmarkt. De stelling van KLM dat [verweerster] geen draagvlak meer heeft is onvoldoende onderbouwd. Voor zo ver het verzoek wordt toegewezen, is [verweerster] van mening dat een vergoeding gebaseerd op C=4 gerechtvaardigd is.
5. De beoordeling
5.1. Uit de beschreven gedragingen en uitlatingen van [verweerster] in de periode eind 2006 tot in de loop van 2007 kan naar het oordeel van de kantonrechter worden afgeleid dat [verweerster] in deze periode niet volledig toerekeningsvatbaar moet zijn geweest. Dit volgt ook uit de verklaring van de behandelend psychiater. [verweerster] sprak en dacht in die tijd in complottheorieën. Mogelijk is er een relatie tussen de geestelijke toestand van [verweerster] destijds en de ontstane verstoring in de arbeidsrelatie tussen [verweerster] en haar toenmalige leidinggevende [persoon 4], doch de overgelegde verklaring van de psychiater geeft op dit punt onvoldoende duidelijkheid.
5.2. Hoe het ook zij, het is voldoende aannemelijk geworden dat [verweerster] in de periode eind 2006 tot medio 2007 grenzen heeft overschreden, die elk normaal denkend en handelend mens niet licht zal overschrijden. Hierbij gaat het om het steeds weer benaderen van medewerkers, collega’s en hoog geplaatste KLM-ers, teneinde te pas en te onpas aandacht te vragen voor de door [verweerster] ervaren gevaren en bedreigingen. KLM gebruikt in haar pleitnota de term ‘paranoïde en volstrekt onaanvaardbaar gedrag’. In de eerste typering van het gedrag van [verweerster] schuilt naar het oordeel van de kantonrechter de crux van dit geschil.
5.3. Zonder op de stoel van een psychiater te willen plaats nemen, is het naar het oordeel van de kantonrechter denkbaar dat [verweerster] destijds paranoia was. Volgens het groot woordenboek der Nederlandse taal Van Dale, dertiende herziene uitgave betekent paranoia: ‘een psychische stoornis, gepaard gaande met systematische waanideeën, waarbij echter de verstandelijke vermogens onaangetast blijven’. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat de bedrijfsarts de symptomen van [verweerster] met deze aandoening in verband heeft gebracht. Mocht dit wel het geval zijn geweest dan is het te betreuren dat de bedrijfsarts [verweerster] niet tijdig door een onafhankelijk psychiater heeft laten onderzoeken. Hoewel de behandeld psychiater de diagnose PTSS stelt, moet er naar het oordeel van de kantonrechter ernstig rekening mee gehouden worden, dat het onoorbare handelen van [verweerster] - het beschuldigen van KLM van georganiseerde en criminele activiteiten en het benaderen van medewerkers en hooggeplaatste KLM-ers - haar vanwege een psychiatrische aandoening niet toe te rekenen is. Het is triest dat [verweerster] in die periode niet op adequate wijze tegen zich zelf in bescherming is genomen. Dit laatste kan KLM overigens niet worden verweten, omdat zij destijds geen kennis had van de mogelijke oorzaak van [verweerster] doen en laten. Van belang is dat de door KLM gestelde vertrouwensbreuk tegen deze achtergrond beoordeeld dient te worden.
5.4. Hoewel het begrijpelijk is dat de destijds benaderde medewerkers en hoog geplaatste KLM-ers niet gediend waren van het gedrag van [verweerster], acht de kantonrechter het niet uitgesloten, dat inzicht in de oorzaak hiervan een ander licht kan werpen op de gebeurtenissen. Dit geldt te meer nu er inmiddels bijna twee jaar zijn verstreken, gedurende welke periode mevrouw [verweerster] grotendeels arbeidsongeschikt is geweest. Hoewel KLM ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaarde dat er voor [verweerster] geen plek meer is binnen KLM, kan dit zonder serieus onderzoek niet direct worden aangenomen. [verweerster] wil niets liever dan terugkeren en is bereid om in overleg met KLM de mogelijkheden te verkennen. Alvorens te oordelen dat de situatie daadwerkelijk onherstelbaar is, zoals KLM stelt, zal dit eerst nader onder zocht dienen te worden.
5.5. De stelling van KLM dat [verweerster] ook het vertrouwen heeft geschonden omdat zij tijdens haar arbeidsongeschiktheid een fototentoonstelling heeft georganiseerd en buitenlandse reizen heeft gemaakt, leidt niet tot een ander oordeel. [verweerster] heeft immers onweersproken verklaard dat juist haar hobby - fotografie - haar, in een voor haar sombere periode, positieve energie gaf. Nu gesteld noch gebleken is dat de bedrijfsarts bezwaar had tegen deze activiteiten, wordt aangenomen dat deze bezigheden een positieve invloed hebben gehad op haar herstel.
5.6. In het licht van voormelde feiten en omstandigheden, waaronder het feit dat de gedragingen van [verweerster] beoordeeld dienen te worden op basis van haar geestelijke situatie destijds, het feit dat deze geestelijke situatie destijds door KLM mogelijk niet voldoende is onderkend, [verweerster] momenteel arbeidsongeschikt is maar per 1 januari 2009 verwacht het werk te kunnen hervatten, er sinds de verweten gedragingen twee jaar verstreken zijn, KLM een grote organisatie is en de positie van [verweerster] ten gevolge van haar lichamelijke beperkingen op de arbeidsmarkt zwakker zal zijn dan die van haar gezonde maatvrouw, wordt het verzoek strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst vooralsnog afgewezen. Het komt de kantonrechter geraden voor dat partijen, zodra [verweerster] fysiek en psychisch arbeidsgeschikt is, met elkaar in overleg treden teneinde te onderzoeken of het geschonden vertrouwen hersteld kan worden en zo ja, of er een passende functie binnen KLM voor [verweerster] gevonden kan worden.
5.7. Ten overvloede geeft de kantonrechter [verweerster] in overweging om de juridische strijdbijl te begraven, nu deze het herstel van geschonden vertrouwen in de regel in de weg staat.
5.8. Gelet op de uitkomst van deze procedure wordt KLM in de kosten veroordeeld.
6. De beslissing
De kantonrechter
6.1. wijst het verzoek af;
6.2. veroordeelt KLM in de proceskosten aan de zijde van [verweerster] gevallen, te stellen op
€ 545,00 aan salaris van zijn gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief BTW.
Aldus gegeven door mr. I. M. Vanwersch, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2008 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter